zemel

zemel

De zemel is, voor de mens, het onverteerbare buitenste deel van een graankorrel.

Duits: kleie
Frans: son
Engels: bran

De buitenste lagen van een tarwekorrel (niet het kaf) wordt de zemel genoemd. De zemel beschermt de kiem en endosperm ook wel meellichaam genoemd.

In volkorenmeel zijn de zemelen goed te zien als kleine lichtbruine stukjes. Zemelen bevatten veel mineralen en vitaminen, veel meer dan de (witte) bloem die gewonnen wordt uit het meellichaam van de tarwekorrel.

Zemelen bestaat uit cellulose, een koolhydraat (een vorm van suiker), maar is voor de mens onverteerbaar omdat wij niet beschikken over het enzym cellulase, dit in tegenstelling tot herkauwers die de cellulose in bladeren en stengels van planten wel kunnen omzetten in suikers. Toch blijken zemelen voor de mens een enorm positieve uitwerking te hebben op de gezondheid en de stoelgang. Zo stapelen zich de onderzoeksresultaten op die een verband leggen tussen het gebruik van volkorenbrood (dus brood met veel zemelen) en een gereduceerde kans op darmkanker.

Wanneer, met zeven, de zemelen uit meel worden verwijderd hou je een wit poeder over dat bloem wordt genoemd.

Bakkersglossarium

In het bakkersglossarium zijn nog veel meer bakkerstermen te vinden, van "acerola kersconcentraat" tot "zuurteregelaar".

Foutje of aanvulling? Stuur ons een reactie

populair

home­ >glossarium

laatste toevoegingen