Tulband recept
Deze tulband zal nooit oud worden. Vraag ons niet hoe het komt, maar binnen de kortste keren is hij namelijk opgegeten.
recept
- 250 gram zelfrijzend bakmeel[1]
- 250 gram zachte roomboter
- 190 gram amandelspijs*
- 100 gram kristalsuiker (84 gram als je vanillesuiker gebruikt i.p.v. vanille-extract)
- 4 eieren (M) op kamertemperatuur
- 0,5 gram zout (mespuntje)
- optioneel: 0,3 gram steranijspoeder (mespuntje)
- circa 25 gram vanille-extract óf 2 zakjes vanillesuiker (8 gram/stuk).
- rasp van een halve citroen
- 250 gram gewelde rozijnen*
- 6 gedroogde abrikozen*
- 1 moesappel*
* De hoeveelheid amandelspijs, rozijnen, abrikozen of moesappel is niet kritisch. Dit zijn "goede indicaties". Je kan ook minder of meer gebruiken. Als je niet van stukjes abrikoos en/of appel in de tulband houdt kan je ze helemaal weglaten en de rest van het recept onaangepast gebruiken. Je kan zelfs de amandelspijs in zijn geheel weglaten, maar dan mis je wel een extra smaakdimensie.
Minimaal één dag van te voren
Wel circa 250 gram rozijnen (bio-sultana vinden wij de lekkerste) en laat ze goed uitlekken. Het best is dit minimaal een dag van te voren doen[2]. De gewelde rozijnen kan je (in de koelkast) zeker een week bewaren. Als je de rozijnen niet ruim van te voren hebt laten wellen, spoel dan de rozijnen en doe ze in een klein pannetje en kook ze drie minuten. Daarna afgieten, afkoelen met koud water, afgieten en droogdeppen.
Doe hetzelfde voor de abrikozen. Snij de gedroogde abrikozen in kleine blokjes van circa 5mm (halve dobbelsteen), laat ze wellen, en zet ze apart.
Amandelspijs zelf maken
Maak bij voorkeur, ook minimaal een dag van te voren, het amandelspijs zelf. Dat is supereenvoudig en ook nog eens veel goedkoper. Het zal suggestie zijn, maar dit zelfgemaakte amandelspijs lijkt ook lekkerder dan de gekochte versie. Hier lees je hoe simpel je amandelspijs zelf kan maken.
Drie uur van te voren
Haal minimaal drie uur van te voren de roomboter uit de koelkast en laat hem op kamertemperatuur komen. De boter moet écht zacht zijn. Leg de eieren ook klaar op het aanrecht, die moeten ook op kamertemperatuur zijn.
Tulband bakvorm voorbereiden
Beboter de tulbandvorm en smeer dit met je vingers zéér goed uit waardoor de hele tulbandvorm bedekt is (geen énkel plekje mag kaal zijn, ook het middendeel doen). Bestrooi daarna de vorm ruim met paneermeel. Draai/wals/klop/schud de vorm rond waardoor de hele vorm bedekt is met paneermeel. Klop voorzichtig eventueel het teveel aan paneermeel uit de vorm. Gebruik je een tulbandvorm met anti-kleef laag, dan adviseren we je om toch deze in te vetten en met paneermeel te bestrooien. Het paneermiddel geeft een mooi effect op het eindproduct.
Appel
Schil de moesappel (goudreinet of andere zure appel), haal het klokhuis er uit en snij in blokjes van circa 8mm (iets kleiner dan dobbelsteen) en zet ze apart.
Oven voorverwarmen
Zet de oven alvast aan op 160° C (boven- en onderwarmte). Als je een oven hebt met alleen maar hete lucht dan op 150° C (maar boven- en onderwarmte heeft de voorkeur).
Plaats een rooster zo laag mogelijk in de oven. Bij kleine ovens (klein: het bakgedeelte is zo laag dat er nét iets meer dan twee vuisten op elkaar in passen, maar zeker geen drie vuisten), zoals vrijwel iedere combi-magnetron oven, is het zeer aan te raden het rooster omgedraaid (boven=onder, dus de bolle kant naar boven) op de bodem te leggen. Deze lage roosterstand voorkomt dat de tulband aan de bovenkant té bruin wordt of mogelijk zelfs verbrand.
Boter/suiker/amandelspijs mengsel
Doe in een flink grote kom:
250 gr roomboter,
100 gr suiker,
190 gr amandelspijs,
0,5 gr zout,
0,3 gr steranijs (optioneel),
25 gr vanille-extract of 2 zakjes vanillesuiker,
citroenrasp van een halve citroen
en mix dit met gardes op hoge snelheid tot een luchtig geheel (circa 3 minuten mixen).
Eieren stuk voor stuk toevoegen
Voeg nu stuk voor stuk de vier M eieren toe. Let op: Wanneer je ze in één keer toevoegt bestaat de kans dat het beslag gaat schiften[3]. Wanneer je ze één voor een toevoegt en steeds wacht tot het ei geheel opgenomen is in het beslag zal het niet schiften.
Overige ingrediënten samenvoegen
Doe de rozijnen, abrikozen en appelstukjes in de kom.
Voeg nu, in delen (drie a vier keer), 250 gram zelfrijzendbakmeel toe en schep dit met een spatel voorzichtig door (let op: niet met de mixer doen)[4]. Ga met spatelen door totdat je geen droge delen meer ziet.
De consistentie van het beslag moet vergelijkbaar zijn van een cakebeslag. Is het iets te dik, voeg dan een heel klein beetje melk toe en schep dit door het beslag.
In de vorm laten vallen
Wacht nu niet (het rijzen is reeds gestart, maar dat zie je niet); doe direct het beslag in de bakvorm. Voeg schep voor schep het beslag toe aan de bakvorm door het "er in te laten vallen". Deze "er in laten vallen" techniek zorgt dat het paneermeel op zijn plaats blijft zitten tussen de bakvorm en het beslag. Wij gebruiken hiervoor liefst een siliconen spatel, want daarmee is de mixkom achteraf ook makkelijk uit te schrapen.
Bakken
Bak de tulband bij 160°C gedurende 75 minuten.
Meet na 75 minuten de kerntemperatuur van de tulband met een steekthermometer, deze moet minimaal 90° C zijn, dan is hij gaar.
Geen kerntemperatuurmeter? Gebruik dan de breinaald methode: steek een breinaald (of sateprikker) tot in het midden van de tulband en trek hem er langzaam uit, er mogen dan geen natte delen op de breinaald zitten. Nog niet gaar? Dan gewoon 10 minuten langer doorbakken en dan nog eens proberen.
De tulband is nu goudbruin gebakken. Is hij (gedeeltelijk) verbrand? Dan is de temperatuur in je oven hoger dan de ingestelde temperatuur van 160° C (dat gebeurd veel, lees meer over (afwijkende) baktemperaturen en baktijden van ovens), of je hebt de tulbandbakvorm te hoog in je oven geplaatst waardoor de bovenkant van de tulband té dicht bij het verwarmingselement kwam en daardoor verbrandde.
Afkoelen in vorm
Haal na het bakken de tulband uit de oven en plaats de bakvorm mét tulband op een rooster. De tulband blijft dus nog in de vorm zitten tot hij redelijk afgekoeld is (handwarm of koeler). Hiermee zorg je dat het vocht in de tulband blijft en lekker smeuïg blijft.
Na afkoelen een groot bord ondersteboven over de bakvorm plaatsen en dan in één keer omdraaien. De bakvorm kan je er dan ook oplaten, het voorkomt uitdroging.
Bestrooien
De tulband is pas echt af als er poedersuiker over gestrooid is. Het nadeel van poedersuiker is dat het snel "smelt". Maak daarom een mengsel van poedersuiker en bloem (in een verhouding van 1:1) en strooi dit over de tulband. Een mengsel van 5 gram poedersuiker en 5 gram bloem is voldoende voor één tulband. Maak het mengsel in een klein glaasje of kopje en doe het daarna in een theezeefje (hou het zeefje flink hoog boven de tulband) en terwijl je met je vinger tegen het zeefje tikt valt het poeder op je tulband.
Bewaren
Bewaar de tulband met bord in een flinke plastic zak om uitdrogen te voorkomen. Zo blijft hij minstens vier dagen héérlijk. Zoals eerder geschreven, je kan ook de omgedraaide tulbandvorm over de tulband plaatsen, bij ons sluit deze precies het bord af.
Amandelspijs zelf maken
Benodigd:
- 250 gram blanke amandelen
- 250 gram kristalsuiker
- 1 (M) ei
- rasp van halve citroen
Let op: je moet blanke amandelen gebruiken. Meestal zijn (bruine) amandelen met "velletje" te koop, Hoe je ze ontvelt lees je onderaan dit artikel.
Doe de amandelen, suiker en citroenrasp in een hakselaar (blender) en maal fijn. Voeg daarna het ei toe en mix deze door het maalsel. Maak van het spijs een rolletje en wikkel plastic folie er om. Laat de amandelspijs bij voorkeur een dagje in de koelkast (gewikkeld in folie) liggen en gebruik het daarna. Het amandelspijs dat over is kan je maximaal één week in de koelkast bewaren. In de vriezer kan je het zéér langdurig bewaren.
Amandelen ontvellen
Breng een pannetje met een beetje water aan de kook. Doe daarna de amandelen er in en kook ze twee minuten in het water. Giet daarna af. Doe de amandelen in een theedoek en sla deze dubbel zodat de amandelen tussen de theedoek zitten. Wrijf stevig heen en weer over de theedoek waardoor de velletjes van de amandelen eraf gaan.
Blijven sommige velletjes nog zitten? Dan even een amandel tussen duim en wijsvinger samendrukken waardoor de amandel weggeduwd wordt. Hou je andere hand om de amandel, hij schiet namelijk weg. Naarmate de amandelen opdrogen gaan de velletjes er minder makkelijk af, maak ze dan weer even nat.
De amandelen zijn nu nog vochtig en zacht en niet geschikt om direct te malen. Laat ze daarom eerst goed drogen. Afdeppen of drogen met een theedoek is onvoldoende, ze moeten van binnen ook droog zijn.
- In plaats van zelfrijzendbakmeel kan je ook 250 gram bloem en circa 10-15 gram bakpoeder gebruiken. Let op, gebruik bakpoeder, geen baksoda gebruiken. Meng dit eerst in een aparte kom met een garde goed door elkaar waardoor het bakpoeder goed verdeeld wordt over de bloem.
- Doe de rozijnen in een kom, zet ze onder water, roer ze goed om en laat het water weglopen. Herhaal dit nog twee keer. Daarna de rozijnen goed uit laten lekken en daarna in een kom, maatkan of pot en minimaal een dag wegzetten. In de koelkast zijn ze zeker een week te bewaren. Controleer altijd voor gebruik, bij schimmel vorming uiteraard niet gebruiken. Een alternatief: het is wat meer werk, maar de rozijnen worden fluweelzacht als je deze in een hogedrukpan eerst laat koken voor circa één minuut. Daarna de warmtebron uitzetten, en rustig wachten tot de druk van de pan is (niet handmatig stoom laten ontsnappen). Zodra de druk weg is de rozijnen uit de pan halen, en in koud water laten afkoelen. Daarna goed afdeppen.
- Schiften komt doordat water (het vocht uit het eiwit) en vet (de boter) niet "van elkaar houden" en nooit gemengd kunnen worden tot een homogene massa. Voeg je een emulgator toe, dan is de binding tussen water en vet wel mogelijk, er ontstaat dan een emulsie. In het eigeel zit een emulgator en daarom lukt het toch om de boter en het eiwit met elkaar te laten binden. Door eerst het eigeel toe te voegen (van het eerste ei) en daarna eiwit (van het eerste ei) gaat het helemaal super. Maar als je ze stuk voor stuk toevoegt moet het ook lukken.
- Bij patisserie, in tegenstelling tot broodbakken, wil je juist voorkomen dat gluten ontstaan. Daarom moet je, nadat je bloem (of zelfrijzendbakmeel) hebt toegevoegd zo weinig als mogelijk roeren/mixen. Hoe langer je doorgaat met mengen hoe meer gluten ontstaan. Je schept doorgaans de bloem door het mengsel tot dat er geen droge (bloem) delen te zien zijn. De reden: brood heeft een kauwgom-achtige kruim structuur. Bij patisseriewerk wil je dit kauwgom effect voorkomen, cake en vergelijkbare baksels moeten "bros" zijn (makkelijk uit elkaar vallen). Vandaar ook dat bij patisseriewerk vaak Zeeuwse bloem gebruikt wordt. Dat bloem heeft, in tegenstelling tot bloem dat je gebruikt voor brood, van nature al weinig en ook nog eens slechte glutenvormende eiwitten.
aanpassing/controle: 20231230
Foutje of aanvulling? Stuur ons een reactie